Corsohistorie
In de periode tot 1962 legt het corsocomité
een belangrijke basis voor de corsojaren daarna: met name door de oprichting
van de corsobuurtschappen. In 1953 was er nog maar één deelnemende
vereniging (Leenderweg), in 1957 vijf (ook DES, Eindhovenseweg Noord, Waalreseweg
en Wilhelmina), maar in 1963 zijn alle zeventien praalwagens gebouwd door
buurtschappen.
Bij de vorming van de buurtschappen speelt
het corsocomité een centrale rol. Leden van het comité bezoeken
in die jaren in de verschillende Valkenswaardse wijken mensen van wie zij
denken dat die belangstelling hebben voor het corso. Met de buurtschappen
bouwt het comité voort op de traditie van de buurtverenigingen die
in Valkenswaard na de oorlog ontstonden om jaarlijks de herwonnen vrijheid
te herdenken.
De structuur van buurtschappen biedt goede
mogelijkheden tot het opbouwen en vasthouden van de voor het corso
benodigde kennis en ervaring. Ook ontstaat door de buurtschappen
consistentie in en betrokkenheid bij het bloemencorso, belangrijke
bouwstenen voor het corso'gevoel'. Het comité en later het
stichtingsbestuur doen hun uiterste best de buurtschappen te ondersteunen
en te motiveren, met name in moeilijke tijden.
Valkenswaard wordt gaandeweg opgedeeld in buurtschappen, die de
basis vormen van het corso. Bij het ontstaan van nieuwe wijken komen
er ook nieuwe buurtschappen.
De buurtschappen zorgen voor het ontwerp en de bouw van de wagens
èn voor de financiering daarvan. Omdat het jaarlijkse startgeld
daarvoor ontoereikend is, moeten andere bronnen worden aangeboord,
zoals een buurtcollecte. Later komen daar ook nog de opbrengst bij
van kienavonden en van sponsoring door het lokale bedrijfsleven.
Het corsocomité faciliteert de buurtschappen door het beschikbaar
stellen van bijvoorbeeld ontwerpen, bloemen en materialen, en natuurlijk
de organisatie van het corso zelf.
In de periode 1957-1963 worden in het corso
drie belangrijke wijzingen doorgevoerd.
Zo zijn vanaf 1957 de praalwagens nog een dag te bewonderen op de
Valkenswaardse Markt. Het jaar daarna wordt het corso verplaatst
naar de nu zeer bekend in de oren klinkende tweede zondag in september.
Door het corso te verschuiven naar zondag zouden meer mensen in
staat zijn om actief of als toeschouwer aan het corso mee te doen.
De keuze valt op de tweede zondag in september, dus vóór
bevrijdingsdag. Een jaar later maakt het comité definitief
een keuze in de richtingenstrijd tussen prik- of steekwerk (toefen),
een keuze die uitvalt in het voordeel van het prikken.
Twee jaar later, in 1960, komt er opnieuw
een belangrijke wijziging in het Valkenswaardse corso met het afsluiten van
het parcours en de heffing van entreegeld. Op de publieke belangstelling heeft
het entreegeld weinig effect. Het Valkenswaardse corso zit qua publieke belangstelling
rond 1960 namelijk op zijn hoogtepunt. Als we de pers mogen geloven staan
in die jaren zo'n 70.000 mensen langs het parcours. In 1962 kunnen de toeschouwers
bovendien het grootste aantal praalwagens bewonderen in de corsohistorie.
Maar liefst twintig stuks trekken er dan voorbij, met een gemiddelde lengte
van zo'n acht meter en elk getooid met ongeveer 40.000 dahlia's, acht keer
zoveel dan zes jaar eerder!
Ontstaan uit een corso van de schooljeugd in 1953,
maakt de jeugd ook in de jaren daarna een belangrijk onderdeel uit
van de corsostoet. Maar het corso ontwikkelt zich in kwalitatief
opzicht ieder jaar verder en de verschillen tussen 'de jeugd' en
de creaties van de buurtschappen worden steeds groter.
Het corsocomité gaat daarom eisen stellen aan de bijdragen
van de jeugdige deelnemers. Omdat het corsocomité de plannen
vooraf beoordeelt, stijgt de kwaliteit van het jeugdcorso.
In 1960 is een gemiddelde jeugdwagen ongeveer drie meter lang. Door
de hoge eisen vermindert wel het aantal deelnemers. Steeds meer
jeugdige corsobouwers gaan aan de slag bij een buurtschap. In 1966
is die ontwikkeling voltooid. Het is ook het laatste jaar van het
Valkenswaardse jeugdcorso.
In het midden van de jaren zestig bereikt dat grote corso een nieuwe
mijlpaal met meer dan één miljoen op de praalwagens
geprikte dahlia's. Het hart van het corso is natuurlijk de dahlia,
de pompon. In de beginjaren werden de bloemen thuis gekweekt en
bij een tekort aan bloemen werd er eens rond gekeken, bijvoorbeeld
bij familie. De steeds grotere praalwagens zorgen ervoor dat het
van jaar tot jaar moeilijker wordt om voldoende bloemen ter beschikking
te krijgen. Eind 1956 kan het corso een veldje van ruim 1.300 m²
in gebruik nemen.
Daarna volgen enkele verschillende locaties en vanaf begin jaren
zeventig kan grond worden gehuurd aan de Goorkes. Hier ontstaat
een dahliaveld van uiteindelijk ruim drie hectare. Gaandeweg concentreert
het corso op deze plaats de hele dahliakweek.
Omdat de eigen kweek onvoldoende oplevert voor het eigen corso,
bestaat er van oudsher een uitwisseling met andere corsogemeenten.
De dahlia is een vaste bloem die na het plukken gemakkelijk nog
enkele dagen 'goed' blijft.
In het Valkenswaardse bloemencorso is de dahlia eigenlijk alleen
maar nodig voor de kleur, een functionele decoratie. De dahlia's
komen immers als een dicht tapijt op de wagens. Daarom wordt met
de 'pompon' het strakste resultaat bereikt. In 1995 mogen als gevolg
van een bloementekort ook andere materialen worden gebruikt. Het
resultaat bevalt zo goed dat voortaan een (klein) deel van de wagen
mag worden bedekt met alternatief materiaal.
De 'priknacht' is dé nacht van Valkenswaard. De
nacht waarin prikkers vechten tegen tijd én slaap. In 1971
ligt het gemiddeld aantal dahlia's per wagen op zo'n 70.000, bijna
een verdubbeling ten opzichte van een decennium eerder.
De nieuwe tijd leidt ook tot nieuwe vormen. De vernieuwing in de
vormen komt ook omdat rond 1970 professionele ontwerpers de buurtschappen
desgewenst voorzien van een ontwerp.
Dat is ook nodig omdat het in de loop der tijd steeds moeilijker
wordt om ieder jaar weer met iets 'nieuws' te komen. De plannen
moeten origineel zijn, geen imitatie of lijken op die van eerdere
jaren.
Gaandeweg worden de onderwerpen abstracter en bieden daardoor meer
ruimte voor verbeelding en fantasie, van bouwer én toeschouwer.
Maar ook trekken buurtschappen 'eigen' ontwerpers aan. Zo krijgt
de 'eerste generatie' ontwerpers gezelschap van vele andere artistiek
begaafde Valkenswaarde-naren. Vanaf 1996 vindt er een presentatie
plaats van alle corso-ontwerpen op Hemelvaartsdag.
Op 1 augustus 1973 komt de stichting Bloemencorso
Valkenswaard tot stand. Het doel van de stichting is de jaarlijkse organisatie
van een bloemencorso in Valkenswaard.
Uit: 'Een halve eeuw trekt voorbij
',
50 jaar Bloemencorso Valkenswaard, door Henk van Mierlo en
Joop van Appeldorn, 2003
|